Jazzflits nummer 308 (pagina 6 ) – Jeroen de Valk
In een grijs verleden ging menig ambitieus festival gebukt onder de suite-ziekte. Wat was dat ook alweer? Een markant persoon werd tot componist bestempeld en kreeg vervolgens een compositieopdracht. Hij of zij ging dan als een razende themaatjes bedenken en noemde het resultaat ‘suite’.
Het waren lange avonden die duidelijk maakten dat componeren, arrangeren en functioneren in een ensemble veeleisende ambachten zijn. Hoe het ook kan, laat Joan Reinders horen met zijn Millennium Jazz Orchestra. Vanaf de eerste noten tot de laatste beweegt zijn suite ‘Octopus’ zich in een lange lijn.
Deze samenhang gaat gepaard met volop variatie. Stan Kenton-geschetter, vet aangezette romantiek, fluisterzacht gemijmer, vertrouwde bigbandswing, niet thuis te brengen samenklanken en ingetogen kamermuziek – het komt allemaal voorbij. Dit alles wordt strak en loepzuiver uitgevoerd door de bigband, die ook nog eens perfect op de plaat is gezet door technicus Chris Weeda.
Het thema is dus: de octopus. Reinders begint met de ijle klanken van de evolutie, vervolgt met een kloeke ode aan de hartslag – met een hoofdrol voor bassist Bart Tarenskeen – en een verklanking van zijn motoriek, waaruit blijkt dat het wonderlijke dier er een strakke vierkwartsmaat op nahoudt.
Het liefdesleven van de octopus is een wel zeer contrastrijk onderdeel geworden. Geen wonder, want die dieren ‘doen’ het alleen maar eventjes om zich voort te planten. Het vrouwtje sterft gewoonlijk van uitputting na de zorg voor al die eitjes. Hoe eenzaam en triest dit alles is, pepert trombonist Gregor Sperzel ons terdege in. Waarna de dood wordt verklankt door een bitter akkoord: een majeur-7 met een overmatige kwint.
Brrr. Luister en huiver.
Jeroen de Valk